Waarom slimme steden de wereld gaan redden
Kopenhagen moet met voorsprong de slimste stad ter wereld zijn. Niet omdat de straten er vol hangen met camera’s, chips en sensoren.
Maar wel omdat de stad haar mobiliteits- en andere problemen slim aanpakt. Met resultaat, want 60% van de inwoners verplaatst er zich met de fiets. VUB-professor Pieter Ballon weet alles van slimme steden. Ook van Vlaamse.
Het begrip Slimme Steden of Smart Cities is relatief nieuw. Wat moeten we ons daarbij voorstellen?
Pieter Ballon: Slimme steden gebruiken ICT om bijvoorbeeld onze mobiliteit, ons energieverbruik, maar ook onze veiligheid en zelfs gezondheid te verbeteren. Het gekke is dat we op het werk en in onze vrije tijd constant gegevens verzamelen en uitwisselen. We kijken tv en swipen op onze tablet of posten iets op Instagram. Op ons werk hetzelfde verhaal: we zijn voortdurend online en in verbinding met anderen. Maar zodra je de openbare ruimte betreedt, zeg maar onze straten en pleinen, is er nauwelijks sprake van IT. En dat terwijl er daar net enorm veel kansen liggen om ons leven te verbeteren. Slimme steden pakken tal van maatschappelijke vraagstukken aan, die jarenlang onopgelost zijn gebleven. Van files tot afvalbergen en veiligheid op straat.
Laat ons beginnen met de mobiliteitsknoop. Eén van onze allergrootste bekommernissen. Hoe kunnen slimme steden daar verandering in brengen?
P.B.: Sta me toe Kopenhagen als voorbeeld te geven. De Deense hoofdstad is erin geslaagd om 60% van haar bewoners op de fiets te krijgen. Hoe? Door in de eerste plaats erg realistisch te zijn. Men is ervan uitgegaan dat mensen hun wagen niet laten staan omwille van het milieu. Mensen liggen daarentegen wél wakker van de vraag hoe ze het snelst op hun werk kunnen geraken. Daarom heeft de overheid ervoor gezorgd dat je je sneller met de fiets door Kopenhagen verplaatst dan met de auto.
Makkelijker gezegd dan gedaan. Hoe begin je aan zo een uitdaging?
P.B.: Om te beginnen moet je de fietsstromen in kaart brengen. Meten is weten, met andere woorden. Dat is perfect mogelijk: iedereen heeft een gsm die een signaal uitzendt. Alleen zo kan je ontdekken of je met de fiets sneller bent of niet. Maar het stopt natuurlijk niet bij meten en weten. In Kopenhagen krijgen fietsers bijvoorbeeld een zogeheten groene golf: de lichten springen op groen, zodat ze continu kunnen blijven rijden. Elektronische borden duiden alternatieve routes aan die je sneller op je bestemming brengen. En dan zijn er natuurlijk nog de ultra-brede fietspaden, fietsbruggen tot zelfs metalen opstapjes aan de rode lichten waar je je voet op kan zetten: zodat je sneller kan vertrekken. Dat klinkt grappig, maar het helpt je wél sneller op je bestemming. Er bestaan zelfs speciale vuilnisbakken met een schuine klep waar je al fietsend afval in kan werpen! Heel het ontwerp van de stad is afgestemd op het fietsgebruik. Want met IT alleen haal je het niet. Het is een én-én-verhaal. Een echte slimme stad combineert IT met slimme infrastructuur.
Slimme steden pakken tal van maatschappelijke vraagstukken aan, die jarenlang onopgelost zijn gebleven. Van files tot afvalbergen en veiligheid op straat.
Genoeg over files, laat het ons even over het milieu hebben. Je beweert dat je met IT ook onze afvalstromen kan beperken?
P.B.: Zeer zeker. Vergeet niet dat er heel wat etenswaren zijn die de consument nooit bereiken. Voedingsmiddelen worden vaak weggegooid nog voor ze in de winkelrekken terechtkomen. Met IT kan je de volledige voedselstroom van veld tot supermarkt volgen. Da’s geen science fiction, hoor! Je kan om te beginnen sensoren in de velden plaatsen. Zo weet je perfect hoe groot de opbrengst zal zijn, wanneer je best gaat oogsten, wanneer je de gewassen het best verwerkt ... In de hele logistieke keten kan je voedingswaren op de voet volgen. Zo zorg je ervoor dat het eten op de meest ideale temperatuur bewaard wordt. Sterker nog: het verhaal stopt daar niet. Je kan de huisvuilophaling efficiënter organiseren en tot één derde goedkoper maken. Niet min, als je weet dat we handenvol geld uitgeven aan afvalverwerking.
Veiligheid is nog zo een thema dat veel mensen bezighoudt. Hoe kan een smart city het veiligheidsgevoel verhogen?
P.B.: De meeste steden maken gebruik van LED-verlichting. Die kan je uitrusten met een sensor. Lopen er meer mensen op straat, dan kan je de verlichting feller maken. Is het kalm? Dan dim je de lampen en bespaar je meteen energie. In Eindhoven loopt er een proefproject in een van de belangrijkste uitgangsbuurten. Af en toe zijn er ongeregeldheden. Met sfeerverlichting probeert men daar de gemoederen te bedaren. Met succes: er zijn minder gevallen van agressie. De politie in Barcelona maakt gebruik van infraroodcamera’s, die de lichaamswarmte registreren. Op zo een infraroodcamera kan je duidelijk zien of er een opstootje aan de gang is. Sterker nog: je kan er verdachte patronen mee detecteren. Bijvoorbeeld een inbreker die al vier keer langs een geparkeerde wagen is gelopen. Je kan dan preventief ingrijpen door er een politiepatrouille op af te sturen.
Komt de privacy dan niet in het gedrang? Sommige mensen zijn bang dat ze constant in de gaten worden gehouden..
P.B.: Ik begrijp de kritiek. Privacy moet onze grootste maatschappelijke zorg zijn. Het is niet omdat er vandaag technologisch zo ongelooflijk veel kan, dat we onze privacy moeten opgeven. Weet je, de sociale media hebben ons veel gegeven. Je kan met je vrienden in contact blijven, ook als je, zoals ik, een tijd in het buitenland gaat wonen. Alleen weet je dat je je privacy voor een stuk opoffert. Het model van Facebook steunt immers op reclame. Als gebruiker houd je er een dubbel gevoel aan over: dankzij de sociale media ben je voortdurend in contact met anderen maar je betaalt er wél een prijs voor. Het punt is dat Facebook een privaat initiatief is. Maar in onze publieke omgeving is het opletten geblazen. We moeten er over waken dat onze privacy niet wordt aangetast. Dat kan hoor, je kan een gsm bijvoorbeeld anoniem tracken. Een goed regelgevend kader is dus een absolute must. Daar moet de wetgever voor zorgen.
We moeten er over waken dat onze privacy niet wordt aangetast.
Wat met gezondheid? Kunnen slimme steden ook daar een verschil maken?
P.B.: Ja. Ik denk opnieuw aan Kopenhagen. De stad werd regelmatig geteisterd door zware overstromingen, een gevolg van de klimaatwijziging. Men heeft daar veel data over verzameld. Wat bleek? Dat het aanplanten van bomen de meest efficiënte manier is om overstromingen tegen te gaan. In Kopenhagen worden pleinen en straten opengebroken. Men gaat er 100.000 bomen planten! Bomen hebben een impact op onze gezondheid die je niet mag onderschatten. Eén boom kan zelfs letterlijk het verschil maken. Uit onderzoek blijkt dat één boom in een straat van een kilometer lang het antidepressiva-gebruik met de helft doet dalen. Dat is toch geweldig! Beeld je in wat het effect is op de geestelijke gezondheid van 100.000 bomen extra in Kopenhagen. Het mooie is: alles haakt in op elkaar. Met meer groen krijg je minder overstromingen, schonere lucht én een betere geestelijke gezondheid.
Hoe ver staan we in Vlaanderen met slimme steden? Beweegt er iets?
P.B.: Eerlijk: we tonen te weinig ambitie. Toegegeven: er zijn verschillende goede initiatieven. In Kortrijk tonen sensoren je de weg naar de dichtste parkeerplaats, Gent heeft een slim sociaal wijkbeleid, Antwerpen een slimme stadszone: met slimme verlichting, slimme laad-en loszones, slimme vuilnisbakken. Stuk voor stuk goede acties, hoor, maar ik mis het globale plaatje. De versnippering in België is daarvoor te groot. Binnen de steden praten de verschillende stadsdiensten niet met elkaar. Laat staan dat de steden of de regio’s onderling overleggen ... Dat staat haaks op de connectiviteit die we nodig hebben. Je moet alle datastromen aan elkaar vastknopen. Mobiliteit haakt in op luchtkwaliteit, maar ook op geluidsoverlast, veiligheid en gezondheid. Alle problemen zijn gelinkt aan elkaar en ze stoppen al zeker niet aan de gemeentegrens.
Met meer groen krijg je minder overstromingen, schonere lucht én een betere geestelijke gezondheid.
Nu klink je wel erg pessimistisch. Is er dan geen reden tot optimisme?
P.B.: Toch wel! Slimme steden zijn de ideale gelegenheid om tabula rasa te maken met het verleden en met nieuwe concepten te komen. Geef voorrang aan de fiets, maak werk van deelwagens. In dit soort oefeningen zijn we slecht bezig, zowel de burgers als de overheid. We zijn bang voor verandering. Dankzij die nieuwe technologie kunnen we die angst misschien voor een stuk overwinnen. Want hoe kan je mensen meekrijgen? Door hen duidelijk en volledig te informeren over de voordelen. Zie maar naar het succes van Waze, de app die je de snelste weg naar je bestemming toont. Ik zeg het je: de wil tot verandering wordt cruciaal. Dat en de wil om te delen.
Het gekke is: dat heeft niets te maken met technologie maar alles met mentaliteit.
P.B.: Absoluut: technologie is maar het vuur aan de lont … de blikopener. Je moet de burger betrekken, daar valt of staat alles mee.
Smart cities zijn als geen ander voorbereid op de toekomst.
De tien slimste steden ter wereld